Vacatures (2): Stadermann Luiten zoekt een advocaat-medewerker en advocaat-stagiaire Lees meer

HR 6 december 2019 ECLI:NL:HR:2019:1909

Een vof verpandt zijn assurantieportefeuille aan de bank in ruil voor een krediet. Nadat de vof failleert verkoopt de curator de portefeuille aan een derde. De bank stelt zich op het standpunt dat er een rechtsgeldig pandrecht door haar was verkregen en vordert afdracht van de verkoopopbrengst. De rechtbank wijst de vordering af, omdat een assurantieportefeuille geen vermogensrecht is in de zin van art. 3:1 BW. Voor de losse onderdelen van de assurantieportefeuille geldt dat overeenkomsten (met verzekeraars en opdrachtgevers) en goodwill op zichzelf geen vermogensrechten zijn. De Hoge Raad sluit zich na sprongcassatie bij het oordeel van de rechtbank aan. De Hoge Raad overweegt dat het samenstel van overeenkomsten en goodwill dat wordt aangeduid als een assurantieportefeuille geen individuele zaak of een individueel vermogensrecht is, ook al wordt het in het economische verkeer als een eenheid beschouwd. Een assurantieportefeuille is daarom geen goed in de zin van art. 3:1 BW en zodoende niet vatbaar voor overdracht of verpanding. Volgens de Hoge Raad past verpandbaarheid van een samenstel van overeenkomsten en goodwill niet in het wettelijke stelsel van het goederenrecht en doet de in de praktijk bestaande behoefte aan de mogelijkheid van verpanding van een assurantieportefeuille in ruil voor financiering daar niet aan af.

Print

6 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:1909