Bestuurder in de zin van de WAM

Na afloop van een voetbal wedstrijd rijden een aantal voetbalspelers samen in een busje van de voetbalclub. Ook de voormalig trainer rijdt als passagier op de achterbank mee. Tijdens het rijden trekt deze opeens de handrem aan. Er volgt een ongeval. De man achter het stuur heeft zeer ernstig letsel opgelopen.  Hij blijkt  ten tijde van het ongeval 0,6 promille alcohol in zijn bloed te hebben gehad en de SVI-polis sluit schadevergoeding uit als het promillage van de bestuurder 0,5 promille of hoger blijkt. Er is bovendien een lage concentratie cocaïne gevonden in het bloed van de bestuurder.

De WA verzekering biedt geen dekking voor schade aan de kant van de bestuurder.

De rechtbank oordeelt dat de WA verzekering moet betalen omdat de man niet meer in staat was om het voertuig  feitelijk te besturen ten gevolge van het aan de handrem trekken door de passagier. Het Hof oordeelt anders en oordeelt dat degene die achter het stuur zat nog altijd de bestuurder was omdat het zou gaan om de persoon die op de bestuurdersstoel achter het stuur heeft plaatsgenomen, de auto in beweging heeft gezet en de snelheid en rijrichting heeft bepaald.

 

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 mei 2024 (ECLI:NL:HR:2024:726) aanleiding gezien om ter zake prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU te stellen:

1. Dient art. 12 lid 1 gecodificeerde Richtlijn 2009/103 zo te worden uitgelegd dat de verplichte verzekering aansprakelijkheid moet dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder in een geval waarin een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en zich door dat ingrijpen een ongeval voordoet?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vloeien uit het Unierecht dan bepaalde eisen voort die de nationale rechter in acht moet nemen bij de vaststelling of een bestuurder als bedoeld in art. 12 lid 1 gecodificeerde Richtlijn 2009/103 de hoedanigheid van bestuurder in de omstandigheden van het geval heeft verloren en in aanmerking komt voor de inzittendenbescherming volgens de algemene regel?

Partijen zijn nog in de gelegenheid om zich uit te laten over het voornemen van de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU en over geformuleerde vragen.

Print

28 May 2024

ECLI:NL:HR:2024:726